In de serie Het Leven in Middelburg, 1850-heden, schreef Johan de Koning deel 2, over de stadsontwikkeling en stadsuitbreidingen, onder de titel Stadsvingers en Groene longen. Pas in de jaren twintig van de twintigste eeuw breekt Middelburg uit de oude stadsomwalling. Maar daarna gaat het hard. Vanaf de jaren zeventig wonen er meer mensen buiten de wallen dan er binnen. Er zijn dan ongeveer evenveel inwoners als in de zeventiende eeuw. Na Napoleon stort het inwonertal dramatisch in. Daarbij vergeleken stelt de huidige krimp in de provincie (niet in Middelburg) weinig voor. Om die reden is er na 1850 nog volop ruimte in het oude centrum om nieuwe industriele en institutionele bouwwerken te huisvesten. Op verschillende plekken komen stenen hallen, schoorstenen en stalen cilinders. Ook het aantal publieke voorzieningen als ziekenhuis, gevangenis, station, kazerne en scholen neemt drastisch toe. Het heeft effect: de bevolking neemt eveneens weer toe. Dokters en ge-engageerde bedrijfsdirecteuren zorgen voor betere huisvesting voor arbeiders. Floor Wibaut is daarvan wel de bekendste. In hun kielzog komen er woningcorporaties en projectontwikkelaars, die weer verder bouwen aan de stad. 17 Mei 1940 zorgt voor een dramatische cesuur, die door de ingrijpende wederopbouw gesloten moet worden. Middelburg ondergaat een metamorfose, die dikwijls over het hoofd wordt gezien. In 1975 is de stad voorbeeld voor het nationale Monumentenjaar. Het toen verkregen imago, leuk voor toeristen, wordt nog immer gekoesterd, terwijl naderhand tal van eigentijdse invullingen de stad een heel ander gezicht gaven. Tijd voor een nieuw gezicht.