[:nl]oost souburg
2005-2007
De watertoren in Souburg uit 1939 van ir. J.H.J. Kording is een bijzonder stoer en robuust gebouw. Donkere baksteen gevels, verjongd vanaf de derde verdieping door afschuining van de hoeken, vlak gemetseld met sobere versieringen rondom de smalle hoge ramen. In feite zijn ze de benaming versiering niet eens waard. Accenten zou beter zijn, gemaakt van ruw beton. De ramen zelf steken in driehoekige vorm enigszins naar buiten. Afgezien van de eveneens betonnen dakrand is er geen sprake van een bekroning of bijzondere beëindiging. Alles bij elkaar is de vierkante toren 30 m hoog. Geplaatst aan de rand van het dorp, langs de snelweg A58 is het een uitmuntend voorbeeld van weerbarstige, calvinistische utiliteitsbouw. En daarmee een passende entree van Vlissingen.
Bij de ontwikkeling van het IK-eiland door beeldend kunstenaar Jan van Munster, die de toren in 2005 van de gemeente Vlissingen kocht, was een opbouw bedacht bovenop de toren. Het ontwerp ervan zou enerzijds moeten passen bij de onaangedane robuustheid van de bestaande toren en anderzijds moeten ingaan op de overige bebouwing van het IK-eiland die Jan in gedachten had. Tegelijkertijd zou het er daarboven aangenaam toeven moeten zijn, want de kunstenaar was van plan er zelf zijn atelier te vestigen. Wind en waterdichtheid op een locatie als deze stelt extra eisen aan de afwerking van het paviljoen. Toegankelijkheid was een ander vereiste. Uitzicht is per definitie de attractie van deze plek. Een plek van inkeer en introspectie op een plek waar overzicht en uitzicht de boventoon voert: een geweldige paradox. Omdat de watertoren een beschermd monument is, moest bovendien rekening gehouden worden met de eisen van de gemeentelijke en nationale monumentencommissies. Vooral de laatste bleek niet geporteerd van een hoge glazen opbouw omdat daarmee de indruk gewekt zou kunnen worden dat het om een vuurtoren gaat i.p.v. een watertoren. Beide commissies waren voorstander van een zo transparant mogelijk paviljoen dat bijna onmerkbaar toegevoegd zou worden aan het geheel.
Het resultaat is een vrijwel volkomen glazen paviljoen, dat op een klein aantal poten min of meer zwevend op het bestaande dak is gezet, evenwijdig aan de toren en zijn dimensionering. Slechts door de uitbouw van de lift is een richting te vinden in de overigens subtiel gearticuleerde symmetrische opbouw. Rondom is een galerij aangebracht van stalen roosterplaten, die zich aan de bovenzijde van het paviljoen herhalen, nu in de vorm van een zonnescherm. Glas loopt van vloer tot plafond, zodat er ononderbroken zicht naar buiten toe is. Het hekwerk rondom de galerij is een zeer open spijlensysteem geworden dat aan de onderzijde onzichtbaar vanuit het paviljoen aan de staalconstructie is bevestigd. Galerij en zonwering zorgen voor een sterke horizontale belijning van de opbouw die zodoende plat en wijds oogt en daarmee de toren op een ingetogen wijze bekroond.
Vanwege de beperkingen van de locatie is de staalconstructie van het paviljoen in de werkplaats gemonteerd en op de locatie naast de toren verder afgebouwd en vervolgens met een hoge kraan in een keer bovenop de toren geplaatst en bevestigd.
Opdrachtgever en totaalconcept:
Jan van Munster
Ontwerp: Johan de Koning en Jan van Munster, 2005
Team: Rensley Mattheeuw, Kees van der Velde, Johan de Koning, Jan van Munster
Constructie: Tekenburo Willems, Vlissingen, Heije staalconstructies, Tholen
maquette: Reinier Surig
Realisatie: juni 2007
Uitvoering: Heije konstruktie bv, Tholen
Bouwkosten: € 80.000,- ex btw
[:]